afb.
.jpg "body=[<b>Beschrijving:</b> Ruiters bij de kruisiging<br><b>Nummer:</b> BK-1979-94<br><b>Bron:</b> Rijksmuseum]")
Ruiters bij de kruisiging
vervaardiger: Adriaen van Wesel
datering: ca. 1470-1473
materiaal: eikenhout (h 78.8 cm × b 90.2 cm × d 19.0 cm)
Rijksmuseum
Drie ruiters uit een KruisigingsscèneDe voorste ruiter, wiens paard geheel van opzij gezien is, kijkt omhoog (naar het kruis). Achter deze figuur bevinden zich op een iets hoger niveau nog twee ruiters. De ruiter linksachter is, evenals zijn paard naar links gericht. Paard en ruiter rechtsachter zijn naar rechts gewend. De ruiter wendt zich om in de richting van de kruisen. De ruiter vooraan zit achteroverleunend op een zadel met hoge voorkant. Over het zadel is een dekkleed gelegd. Met de linkerhand houdt hij de teugel vast, de rechter houdt hij voor de borst. De linkervoet rust in de stijgbeugel. Hij draagt een korte buis en hozen en daar overheen een lange, aan de hals en zoom met bont afgezette mantel. Op zijn hoofd twee hoofddeksels: een kaproen die tot op de schouders reikt met hol geschulpte onderrand en aan de punten versierd met eikels, daar overheen een grote hoed, van voren met een hoge driehoekige rand, lijkend op een mijter, en voorzien van een hoedagrafe, van achteren met een naar binnen vallende hoge rand. De ruiter linksachter is bijna frontaal geplaatst. Hij houdt met zijn linkerhand de teugel vast, zijn rechterarm houdt hij van zich af, iets omhoog gericht. Waarschijnlijk wees hij op het Kruisigingstafereel. Hij draagt over een onderkleed een lange mantel, die door een sjerp wordt bijeengehouden. Onder de vanaf de bovenarmen, daar versierd met een brede sierrand, wijd uitlopende mouwen Zijn de smalle mouwen van het hemd te zien. De ruiter heeft lang haar en een gevlochten baard. Op zijn hoofd een puntige hoed met brede, in twee delen gesneden en gedeeltelijk omgevouwen rand. Boven het voorhoofd is de rand opgeklapt en voorzien van een hoedagrafe. Ter weerszijden van deze klep zijn in de vouw trosvormige versieringen aangebracht. De derde ruiter heeft zijn rechterhand op de hals van het paard gelegd. De linkerarm is naar opzij geplaatst. Hij draagt een jak met kopmouwen en over een bonnet een kaproen met hoge punt en opgerolde wrong rond het hoofd. Hij heeft een korte baard en een snor. |  |
Rijksmuseum (BK-1979-94)
Literatuur en bronnenpublicaties
W. Halsema-Kubes e.a., Adriaen van Wesel : een Utrechtse beeldhouwer uit de late middeleeuwen (1980) 104-105 (cat. 14)
W. Halsema-Kubes, 'Twee onbekende retabelfragmenten van Adriaen van Wesel' in: Bulletin van het Rijksmuseum 4 (1980) 164 (afb. 13); 166 (afb. 16)
P. Klein, 'Hout en Kunst - Houtanalytisch onderzoek van beeldhouwwerken' in: Adriaen van Wesel (1980) 46 (afb. 4b)
G. Lemmens en G. de Werd, 'Het werk van Adriaen van Wesel en de Utrechtse beeldhouwkunst van de vijftiende eeuw' in: Adriaen van Wesel (1980) 16, 19 (afb. 9)
n: vermelding in een voetnoot
Bossche Encyclopedie |